Zodra je op deze wereld komt, gebeurt er emotioneel gezien iets belangrijks: je gaat het contact aan met de mensen en de wereld om je heen. Zo ontwikkel je vertrouwen in jezelf en vertrouwen in de omringende wereld. Ze vormen de twee benen waarop je later stevig in het leven zal staan. Tenminste, dat is idealiter zo. De werkelijkheid laat zien dat het vaak anders gaat.
Eén van beide benen of beide benen blijven achter. En dat heeft gevolgen. Je wankelt en ontwikkelt als compensatie (een van de) zogenaamde vier angstposities.

Het ene been: zelfvertrouwen.  Als je niet leert op jezelf te vertrouwen (door ouders die het kind aanmoedigen, er zijn, emoties toestaan etc.), sta je wankel. Je leert niet op je eigen gevoel te vertrouwen. Je denkt dat jij geen invloed hebt op je eigen leven. Je ontwikkelt een van de twee angstposities afhankelijkheid en conformeren. Je ziet het op allerlei manieren bij mensen terug, in werk- en privérelaties.

Angstpositie 1 – afhankelijkheid. Je vertrouwt niet in jezelf, maar in de ander.  Je zoekt als het ware jezelf in de ander. Je hebt geen eigen identiteit. Je hebt de ander zo nodig, dat je soms de energie, het leven, uit een ander zuigt. Zo lang je verbonden bent met die externe bron van vertrouwen, gaat het goed. “Zeg me dat ik het goed doe”, is wat je de ander voortdurend vraagt. Typerend zijn symbiotische relaties, het vermijden van verantwoordelijkheid en differentiatie (iemand anders, een zelfstandig iemand zijn). Differentiëren is immers gevaarlijk, want dan kom je los te staan. Dan moet je op eigen benen staan. En je hebt er maar één. Het been van zelfvertrouwen is niet ontwikkeld. Daardoor heb je voortdurend de boodschap dat je mag bestaan van anderen nodig. In coaching en/of therapie is differentiëren een belangrijk thema om aan te werken met je.

Angstpositie 2 – conformeren. Bij afhankelijkheid zoek je jezelf in de ander, bij conformeren ga je jezelf vermijden door aan te sluiten bij de ander. Stel je voor: je vindt paars leuk maar iedereen draagt geel. Jij doet ook geel aan, om niet op te vallen of afgewezen te worden. Je pleziert anderen om aanvaard te worden. Je hoopt dan op een gevoel van verbondenheid, maar het is schijnverbondenheid, want je laat nooit je echte hart zien. En alleen vanuit je echte hart kun je verbondenheid ervaren. Je bent bang voor je eigenheid, want wat wordt er dan onthuld? In wezen vermijd je afwijzing. Je wilt waardering. Jouw groeiruimte zit in verantwoordelijkheid nemen en durven differentiëren.

Het andere been: vertrouwen in de wereld om je heen (of niet) Als je geen vertrouwen in de wereld om je heen ontwikkelt, ga je ook wankelen. Je gaat meer halen uit je andere been, vertrouwen in jezelf. Je leert dat de mensen en de wereld om je heen niet betrouwbaar zijn, je laten vallen, het slechte met je voor hebben en dat je het alleen moet fiksen in je leven.  De angstposities terugtrekken of overheersen kunnen je thema worden.

Angstpositie 3 – isolatie. Je gaat terugtrekken, je gaat uit verbinding, je zoekt voortdurend de vrijheid. Terwijl je bij angstpositie 1 en 2 meer kiest voor samenzijn, ervaar je bij deze angstpositie elke bedreiging van je vrijheid als gevaarlijk. Je gaat uit verbinding, om je vrij te voelen. Ten diepste ben je echter niet vrij. Je bent ontzettend eenzaam; je hebt geen verbindingen meer. In therapie is werkelijk contact maken je thema. Niet letterlijk of figuurlijk je terugtrekken, maar de verbinding met andere mensen aangaan. Betrokken en verbonden blijven is je taak.

Angstpositie 4 – overheersen. Je moet de controle houden over de omgeving en de gebeurtenissen om je heen. Zolang je koning bent, voel je je veilig. Je wordt dominant of gaat manipuleren; je wilt de ander overheersen, zodat de ander je niets kan doen. Ook bij deze angstpositie zoek je vrijheid. Je denkt dat je die hebt als niemand je wat te zeggen heeft. Het werken aan verbinding met andere mensen, met ruimte voor de kwetsbaarheid van de ander én van jezelf, is waar je winst zit. Je zult ervaren dat je kwetsbaar mag zijn en dat de relatie met de ander daar juist dieper en echter van wordt.

Voor jou de vraag: hoe stevig sta jij op je benen? Herken je één van de angstposities? Meestal is één van de vier dominant. Het moeilijke nieuws is dat je de kindtijd niet over kunt doen. Maar vandaag is een andere dag. Dat is het goede nieuws. Ik maak regelmatig mensen mee die weer stevig op hun beide benen leren staan. Met of zonder de hulp van een ander. Zij tonen de moed om de dingen anders te gaan doen. Omdat het vandaag een andere dag is dan toen.

Hoe stevig sta jij?