Het fundament van ons leven wordt – hoe kan het ook anders- gelegd in onze vroege kindertijd. Daar wordt de basis gelegd van hoe we later in ons leven relaties aangaan, omgaan met teleurstellingen en tegenslag, hoe we naar onszelf kijken en hoe we naar de wereld kijken. Hieronder lees je er meer over, met een paar vragen om over na te denken.
De basis van ons leven wordt gevormd in de hechting: de binding van het kind aan zijn moeder, vader en later ook andere belangrijke mensen in zijn omgeving. Die mensen noemen we ook wel gehechtheidsfiguren. Zij zorgen ervoor dat het kind zich veilig of juist onveilig voelt (en alles wat tussen die twee polen zit). Alle ervaringen die je als kind opdoet, toets je daar als het ware op. Als je huilt, zal de reactie van je moeder bepalen of dat veilig is of niet. Als zij je optilt, knuffelt en je in je behoefte voorziet, voel je je veilig. Als ze je negeert of zelfs boos doet, zul je je onveilig voelen. Ben je vrolijk en wordt je lach beantwoord, dan zul je je veilig en gezien voelen. Zet je de eerste zelfstandige stappen en reageert je moeder verschrikt, dan zul je loskomen als onveilig ervaren. Moedigt ze je aan, dan voel je zelfvertrouwen – en dus veiligheid. Enzovoorts.
Toen en nu
Met die wetenschap kun je terugkijken op je leven om te snappen wat zich in het hier en nu voordoet. Want hoe je reageert op je leidinggevende, hoe je reageert op een grote klus die je zelf moet uitvoeren, hoe je omgaat met je partner die boos is of verdrietig: het gaat allemaal terug naar je vroege hechting (tenzij er sprake is van traumatische gebeurtenissen). Je zou het zo kunnen zeggen: De relatie met je moeder (en andere primaire hechtingsfiguren) is de moeder van alle relaties. Ofwel: het patroon dat je toen ontwikkelde, draag je nu ook mee en bepaalt hoe je omgaat met jezelf, met anderen en met gebeurtenissen.
Belangrijk voor ouders
Voor vaders en moeders is dat belangrijk om te weten. Zij willen immers het beste voor hun kind. Maar wat is nu belangrijk voor hen om bij te dragen aan een gezonde hechting? Er is veel om te noemen natuurlijk. Liefde, aandacht, begrip, toewijding, zorg. Maar ik wil drie hoofdtaken noemen die zorgen voor een veilig klimaat waarin het kind zelfvertrouwen en vertrouwen in de omringende wereld en mensen kan ontwikkelen:
1. Behoeften vervullen.
Dit is één van de belangrijkste taken van de ouders. Als het kind huilt en opgenomen of gevoed wordt, zal het zich veilig voelen. Het ontwikkelt het zelfvertrouwen dat het invloed heeft op zijn omgeving. Dat die omgeving zorgzaam en welwillend is en het kind bestaansrecht geeft.
Om welke behoeften het gaat, hangt af van de fase waarin de baby verkeert. Voeding, drinken, warmte, rust en nabijheid zijn basisbehoeften.
Het kind dat zorg en vervulde behoeften ervaart, zal later ook in contact blijven met zijn eigen behoeften en zorg aan anderen kunnen geven.
Om over na te denken: sta jij in contact met je eigen behoeften? Of mogen bepaalde behoeften er niet zijn? Wat betekent dat in de relatie je partner, vrienden, collega’s of je kinderen als je die hebt?
2. Gevoelens respecteren.
Als gevoelens er niet mogen zijn, ontstaan vervormde emoties. Daarom is het belangrijk dat de ouders responsiviteit hebben: de signalen van de emoties worden opgepikt, juist geïnterpreteerd en beantwoordt. Daarmee verlicht de ouder de spanning van het kind en voelt het zich gezien en geaccepteerd. Ook met emoties als verdriet of boosheid. En daar komt een belangrijk ding om de hoek: zijn we als ouders in staat om de emoties van ons kind te hanteren? Een sterke opvoeder is niet bang voor de emoties van zijn kind. Omdat hij niet bang is van zijn eigen emoties. Zo ervaart het kind veiligheid, juist als zijn eigen emoties intens zijn en hem dreigen te overspoelen.
De mate waarin je als ouder je eigen emoties accepteert en welkom heet, in die mate zul je dat bij je kind doen.
Om over na te denken: welke gevoelens laat je moeilijk toe bij jezelf? Hoe los je dat op als ze er toch zijn? Zijn er gevoelens bij anderen die je moeilijk kunt verdragen? Wat doet dat met je (werk)relaties?
3. Stress reguleren
Door de veiligheid en geborgenheid die de ouders bieden, reguleren ze de stress van het kind. Want het kind ervaart namelijk veel stress. Van honger tot onbekende omgevingsgeluiden. Contact met vooral de moeder is hierin heel belangrijk. Lichamelijke nabijheid, de voortdurende boodschap dat het bestaan gewaarborgd is.
Over stress is veel meer te zeggen. Vanaf de conceptie tot aan de geboorte gebeurt er in dat opzicht al veel wat bepaalt of het kind stress ervaart of niet. Steeds meer onderzoeken tonen aan dat in de prenatale periode daarom ook al van invloed is op de hechting.
Om over na te denken: als nabijheid voor een kind belangrijk is, moet je het kind dan laten huilen in zijn bedje of opnemen en koesteren? Zou het kind daar verwend van raken óf juist leren dat zijn omgeving liefdevol en zorgend is en dat hij mag bestaan?
Er is nog veel meer te zeggen over onze vroege kindertijd. In de volgende blog wil ik schrijven over hoe we twee benen ontwikkelen om op te staan: zelfvertrouwen en vertrouwen in de omringende wereld. En wat er gebeurt als één van die benen achterblijft in de ontwikkeling.